8 april 2011

Genootschap Flevo heeft het 25-jarig bestaan van de Provincie Flevoland aangegrepen voor het organiseren van een middagsymposium over de samenlevingsopbouw in Flevoland op 8 april a.s. Deze bijeenkomst, die de intrigerende titel ‘Polderleven: een nieuw begin’ heeft gekregen, gaat uit van de actuele sociale situatie in de provincie Flevoland en kijkt van daaruit naar het verleden en de toekomst. Vier interessante sprekers zijn aangezocht om hun licht te laten schijnen over het symposiumthema: prof.dr. Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau, Adri Duivesteijn, wethouder ‘Duurzame ruimtelijke ontwikkeling’ in Almere, Aucke van der Werff, burgemeester van Noordoostpolder, en Leen Verbeek, Commissaris van de Koningin in Flevoland. Mw. Geke Faber, burgemeester van Zaanstad en oud-burgemeester van Zeewolde, zal het symposium voorzitten en de discussie met de zaal leiden. Iedere geïnteresseerde is van harte welkom om de bijeenkomst bij te wonen. Over de locatie, de aanvangstijd en de aanmelding is nadere informatie te vinden op de uitnodigingskaart.

 

Inhoudelijke toelichting bij het symposium over samenlevingsopbouw in Flevoland
Het symposium van 8 april is inhoudelijk voorbereid door een commissie bestaande uit: ir. Wubbo de Raad (plaatsvervangend voorzitter Genootschap Flevo), Herman Linzel (bestuurslid) en ir. Chris de Koning (bestuursadviseur). Zij hebben de sprekers benaderd en zijn nagegaan welke deelonderwerpen in de conferentie aan de orde zouden moeten komen. Het resultaat van hun gedachtewisselingen is in onderstaande twee alinea’s samengevat.

 

De vestiging van inwoners in de latere provincie Flevoland nam een aanvang nadat in 1942 de Noordoostpolder officieel was drooggevallen. Nog steeds komen er mensen naar het ‘nieuwe land’ in het IJsselmeergebied. De opbouw van de samenleving is in de Flevolandse gemeenten verschillende verlopen. Daarbij speelde naast het tijdsgewricht waarin de mensen zich in de gemeenten vestigden allerlei andere factoren een rol, zoals:

– de zich snel wijzigende maatschappelijke en politieke opvattingen (verzuiling, kleine boerenvraagstuk, nationale ruimtelijke ordening);
– de ontwikkeling van het verenigingsleven, met name in de kolonisatieperiode die aan de instelling van een gemeente voorafging (het belang van de faciliteiten die de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders en het Openbaar Lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders de mensen boden);
– de instroomsnelheid van inwoners (het verschil tussen dorpen en steden, rekening houdend met hun ontstaan);
– vormen van begeleiding (maatschappelijk opbouwwerk);
– het gebied van herkomst van de mensen (platteland, stad, buitenland).

 

Er dringen zich vragen op als:

– is er in Flevoland een succesvolle samenleving ontstaan;
– wat kan er geleerd worden uit in het verleden gemaakte keuzes met het oog op toekomstige ontwikkelingen, zoals de schaalsprong van Almere en de plattelandsontwikkelingen in de gemeenten Noordoostpolder, Dronten en Zeewolde;
– kan vanuit de geschiedenis van de bevolkingsopbouw ook iets worden gezegd over de in de jaren tachtig van de vorige eeuw geuite wens een zelfstandige provincie Flevoland te creëren;
– met welke idealen sturen we de toekomstige samenlevingsopbouw in Flevoland?